
Hoe flexibel is jouw pensioen?
Het pensioen wat je via jouw werkgever hebt opgebouwd (werknemerspensioen) is vaak flexibel. Zo kun je je pensioen eerder of later ontvangen, ouderdomspensioen ruilen voor nabestaandenpensioen of andersom, je pensioen voor een deel laten ingaan, eerst een hoger pensioen ontvangen en later een lager pensioen (hoog-laagpensioen) of juist een laag-hoogpensioen. Op deze pagina lees je meer over de keuzes rondom je pensioen. Vraag altijd advies voor je een keuze maakt!
Je pensioen eerder ontvangen
Als je eerder stopt met werken, dan is het pensioen dat je opbouwt via je werkgever lager dan wanneer je doorwerkt. Je bouwt namelijk minder lang pensioen op. Ook is je maandelijkse pensioen lager, want je moet meer jaren rondkomen van je opgebouwde pensioeninkomen. En vaak betaal je meer belasting over je pensioeninkomen. Dus eerder stoppen met werken betekent meestal een lager inkomen. Vraag daarom advies voordat je een keuze maakt.
Let op: de ingangsdatum van je AOW verandert niet als je eerder stopt met werken en de hoogte van jouw AOW-uitkering ook niet. Meer hierover lees je op de website van FNV.
Er zijn verschillende mogelijkheden om je werknemerspensioen al eerder te ontvangen:
- In sommige CAO’s zijn afspraken gemaakt over vervroegd uittreden (RVU): voor specifieke beroepen is in de periode 2021-2025 de mogelijkheid om maximaal 3 jaar eerder te stoppen. Meer over deze regeling kun je vinden op de website van FNV.
- Je kunt ook kiezen voor deeltijdpensioen. Dan werk je bijvoorbeeld 1 dag minder en laat je je pensioen voor een deel ingaan.
- Ontvang je binnen 5 jaar AOW? In veel pensioenregelingen kun je het pensioen ook eerder laten ingaan, terwijl je stopt met werken of blijft doorwerken.
Let bij doorwerken wel op dat je mogelijk meer belasting gaat betalen en je minder recht hebt op toeslagen, omdat je inkomen stijgt. - Wil je je pensioen meer dan 5 jaar voor je AOW-leeftijd laten ingaan? Dan mag je de datum van je werknemerspensioen vervroegen, maar moet je ook echt stoppen met werken.
Je pensioen uitstellen
Je AOW gaat op een vast moment in, maar je kunt wel besluiten om door te werken. Als je dat doet, kun je kiezen voor AOW + werknemerspensioen + salaris. Of je kunt je werknemerspensioen later laten ingaan (tot maximaal 5 jaar na je AOW-leeftijd). Dan is het maandelijkse pensioen wat je later krijgt hoger. Let er wel op dat je bij doorwerken niet meer verzekerd bent voor werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Ook verandert je recht op toeslagen en je belastingaangifte. Meer hierover lees je op de website van CNV en in de brochure FNV.
Een andere mogelijkheid is om op de AOW-leeftijd te stoppen met werken, maar je werknemerspensioen op een later moment laten ingaan (tot 5 jaar na de AOW-leeftijd). Of je kunt kiezen voor een laag-hoog pensioen: zie verderop deze pagina.
Ouderdomspensioen ruilen voor nabestaandenpensioen
Op Mijnpensioenoverzicht.nl kun je zien hoeveel nabestaandenpensioen je partner en/of kinderen ontvangen als je overlijdt. Denk je dat dit niet voldoende is? Dan kun je een stukje van je ouderdomspensioen ruilen voor een hoger nabestaandenpensioen. Dit ruilen kan op twee momenten: op je pensioendatum of als je stopt met werken bij je huidige werkgever. Ruilen van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen is vaak zinvol als het nabestaandenpensioen op risicobasis is. Neem contact op met je pensioenuitvoerder voor de voorwaarden!
Nabestaandenpensioen ruilen voor ouderdomspensioen
Je kunt nabestaandenpensioen ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Dat kan alleen als je een nabestaandenpensioen op opbouwbasis hebt (en geen nabestaandenpensioen op risicobasis, zie ook hierboven). Vaak kun je dit pas regelen als je met pensioen gaat. Er gelden allerlei regels voor het ruilen van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen. Zo moet je partner akkoord gaan met het ruilen. Neem voor deze en andere regels contact op met je pensioenuitvoerder of met een financieel adviseur.
Tijdelijk een hoger pensioen
Je kunt er voor kiezen om eerst een aantal jaar een hoger werknemerspensioen te ontvangen en daarna (tot aan je overlijden) een lager pensioen. Dat kan bijvoorbeeld handig zijn als je hypotheek nog niet helemaal is afgelost. Het lage pensioen moet minimaal 75% van het hoge pensioen bedragen. Je moet dit uiterlijk op de pensioendatum aangeven.
Hou er rekening mee dat dit gevolgen heeft voor jouw belastingaangifte en toeslagen. Ook kun je, wanneer het lage pensioendeel ingaat, meer moeite hebben om rond te komen, terwijl je zorgkosten misschien stijgen.
Tijdelijk een lager pensioen
Je kunt er ook voor kiezen om eerst een laag pensioen te ontvangen en later een hoog pensioen. De regels voor dit pensioen zijn hetzelfde als de regels voor hoog-laagpensioen. In de praktijk wordt dit echter weinig aangeboden door pensioenuitvoerders.